Vanaf eind jaren zeventig waren er bij de ingang toegangspoortjes die samen met de tassencontrole diefstal moesten tegengaan (1980-1985).
Publiek achter computers (1995).
Het publiek kan vanaf midden jaren negentig gebruik maken van de computers die staan opgesteld in de hoofdvestiging in de Lindenberg (1995).
In de collectie waren veel boeken in talen van migranten opgenomen (1990).
In Bibliotheek Hatert vertelt medewerker Willeke Buijssen wat boeken leuk en interessant maakt (1990).
Tijdens het Vertelfestival leest bibliotheekmedewerker Antoine Baaziz voor (1995).
Nieuwsblad voor Nijmegen, 10 april 1984.
De bibliotheek als motor van emancipatie
‘Als je de bibliotheek binnenkomt, dan ben je thuis’
De onlangs afgestudeerde historica Vera Mannien onderzocht voor haar masterscriptie de emancipatoire rol van de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen (nu de Bibliotheek Gelderland Zuid) voor vrouwen met een migratieachtergrond. Opvallend was de tijdsperiode van het onderzoek: van de jaren zeventig van de vorige eeuw tot aan de zero’s van ons huidige centennium. Met dit historische perspectief toonde ze aan dat de bibliotheek als ‘huiskamer’ van de samenleving geen recente ontwikkeling is, maar een lange(re) voorgeschiedenis kent. In dit artikel vertelt ze over de bevindingen van haar onderzoek.
Tekst: Vera Mannien • Foto’s: met dank
aan het Regionaal Archief Nijmegen
1‘Openbare Bibliotheek steeds meer in trek’, Nijmeegs Dagblad (19 februari 1975); ‘Jaarverslag 1975: Verbreding taken openbare bibliotheek goed ondervangen’, Nijmeegs Dagblad (28 februari 1976). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 569, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1975”; RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 570, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1976-1979”.
3‘“Titus Brandsma” morgen open. Bibliotheek één met wijkgebeuren’, de Gelderlander (14 mei 1976). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 570, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1976-1979”.
4‘Eigen biebvoorziening voor anderstaligen’, Nieuwsblad voor Nijmegen (10 april 1984); ‘Minderheden niet bekend met bibliotheekservice’, Algemeen Dagblad (19 december 1986). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 573, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1983-1984”.
5‘‘Sluiting kleine bibliotheken leidt tot minder lezen’’, de Gelderlander (mei 1999). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 582, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1999”.
6‘Bibliotheek moet touwtjes aan elkaar knopen. Bezuiniging heeft gevolgen’, de Blauwe Engel (22 april 1982). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 572, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1981-1983”.
Met een blik op het verleden vooruitkijken naar de toekomst
De Nijmeegse openbare bibliotheek is slechts één voorbeeld van (waarschijnlijk) vele openbare bibliotheken die al decennialang bezig zijn zich te transformeren tot een huiskamer van de gemeenschap. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre bibliotheken tijdens de vorige eeuw van elkaar verschilden in dit transformatieproces. Nijmegen was waarschijnlijk geen uitzondering, hoewel het misschien wel een voorloper was.
Mijn onderzoek wijst er vooral op dat de huidige ontwikkelingen naar de ‘moderne’ bibliotheek een langere voorgeschiedenis heeft dan vaak wordt aangenomen. De Nijmeegse bibliotheek begon ‘al’ eind jaren ’70 met het bieden van meer diensten dan het uitlenen van collecties. Cruciaal hierbij was de vrijheid die de bibliotheekmedewerkers kregen om deze diensten op te zetten en uit te breiden. Deze vrijheid stelde hen in staat om maatwerk te leveren, waardoor intersectionaliteit kon worden meegenomen in de organisatie van activiteiten. In de praktijk liepen ze hierin vooruit op de theorie, waarin intersectionaliteit nog een onbekend begrip was. Het integreren van intersectionaliteit bood en biedt nog steeds de mogelijkheid om bibliotheekdiensten inclusiever, diverser en rijker te maken. Zullen we ons samen blijven inzetten voor deze functie van bibliotheken als dynamische ontmoetingsplaatsen, waar iedereen zich thuis kan voelen?
Dit zijn de mensen waarbij hun verschillende posities elkaar op een positieve manier hebben beïnvloed, door bijvoorbeeld cisgender, heteroseksueel en rijk te zijn. Als je nooit de negatieve gevolgen van de verschillende aspecten van jouw identiteit hebt ervaren, is het lastig om je überhaupt bewust te zijn van die verschillende aspecten van jouw identiteit. Hierdoor is het ook lastiger om intersectionaliteit te herkennen en erkennen.
Juist daarom is het zo belangrijk om te proberen het hele plaatje te zien. Op welke manieren kunnen aspecten van iemands identiteit leiden tot achterstelling of privilege? Hoe werken deze aspecten op elkaar in, zowel negatief als positief? Wat betekent dit voor hun dagelijkse realiteit, bijvoorbeeld wanneer zij de bibliotheek bezoeken? Kunnen we in ons werk of persoonlijke leven rekening houden met de intersectionaliteit van anderen? Maar ook: welke aspecten van mijn eigen identiteit kunnen leiden tot achterstelling of privilege? Hoe werken deze aspecten op elkaar in? Hoe zou ik willen worden behandeld op basis van mijn identiteit? Bewustzijn is zo belangrijk omdat het leidt tot een breder wederzijds begrip, wat de weg kan openen naar een meer inclusieve dienstverlening.
De Palestijnse bibliotheekbezoeker Amal Karam, die eind jaren ’90 als politiek actieve journalist vanuit het Midden-Oosten naar Nederland vluchtte, , vertelt dan ook over de bieb: ‘Als je binnenkomt, dan ben je thuis. Als er een expositie is, ga je kijken. Als er een concertje is, ga je luisteren.’ De emancipatoire rol van de Gemeenschappelijk Openbare Bibliotheek Nijmegen transformeerde zo van het ‘begeleiden’ van vrouwen met een migratieachtergrond bij hun positionering in Nederland, naar het ‘faciliteren’ van mogelijkheden.
Intersectionaliteit in de bibliotheek
Intersectionalisme was dus nog een onbekend begrip bij de beleidsmakers van de Nijmeegse Bibliotheek in de jaren ’80, ’90 en ’00. Hoewel hier de afgelopen jaren steeds meer verandering in is gekomen, blijft het begrip voor velen toch nog een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Dit artikel is dan ook deels een pleidooi voor het integreren van intersectionaliteit in (beleids)plannen. Maar hoe dan?
Vooral door bewustzijn. Zo hebben veel mensen al ervaring met intersectionaliteit, zonder het formele begrip te kennen. Ben je bijvoorbeeld homoseksueel en slechthorend? Dan kun je al een andere ervaring van het ‘homoseksueel-zijn’ hebben dan niet-slechthorende homoseksuelen. Toch is de bewustwording vooral gericht op de groep mensen die nooit ‘last’ hebben gehad van hun maatschappelijke positie(s).
Bert Hogemans, directeur-bestuurder van Bibliotheek Gelderland Zuid:
"Het onderzoek van Vera Mannien geeft een mooi tijdsbeeld van de waarde van de Nijmeegse bibliotheek in de onderzochte periode. Mede door de inzet van betrokken medewerkers en vrijwilligers weten mensen met zeer diverse achtergronden onze bibliotheken goed te vinden. Tegenwoordig zijn zowel het aanbod als het beleid van de bibliotheek sterk gericht op een diverse maar vooral een inclusieve samenleving waarin iedereen zich mag en kan ontwikkelen tot de beste versie van zichzelf."
Het antwoord is simpelweg dat deze combinatie niet was opgenomen in het beleid van de bibliotheek. Er werd weliswaar nagedacht over de impact van gender op individuen óf over de impact van etniciteit, maar niet over de gezamenlijke invloed van gender én etniciteit op de positie van personen in de Nederlandse samenleving. Hierdoor ontbrak een specifiek bibliotheekbeleid gericht op vrouwelijke migranten. Oftewel: het beleid miste intersectionaliteit. Intersectionalisme betekent dat iemand op meer dan één manier achtergesteld (of bevoorrecht) kan worden, op basis van bijvoorbeeld gender, seksualiteit, (fysieke/mentale) beperking, klasse, religie, etniciteit, opleiding, leeftijd, etc. Zo kan een vrouw zonder migratieachtergrond het ‘vrouw-zijn’ (en daarmee gepaarde discriminerende benaderingen) anders beleven dan een vrouw met een migratieachtergrond. Een beleid specifiek gericht op vrouwen of een beleid specifiek gericht op migranten is dus niet voldoende om daadwerkelijk iedereen in het beleid te incorporeren.
Gelukkig bestond de bibliotheek uit meer dan alleen beleidsplannen. Bibliotheekmedewerkers zagen wat het beleid op het vlak van intersectionaliteit miste en probeerden actief dienstbaar te zijn voor vrouwelijke migranten. Dit resulteerde in activiteiten specifiek voor deze groep bezoekers, maar ook in de samenwerking tussen deze specifieke bezoekers en de bieb. Op den duur vonden deze vrouwen zelf hun weg naar de bibliotheek en bepaalden zij zelf wat de Openbare Bibliotheek hen kon bieden bij hun emancipatieproces.
Zonder de medewerking van de directie zou het initiatief van de medewerkers echter nooit zijn gerealiseerd. Ondanks terugkerende bezuinigingen begin jaren ’80 besloot de directeur om het initiatief van de medewerkers tóch te steunen.6 Tóch werd er geld vrij gemaakt voor educatief medewerkers, voor anderstalige collecties en voor bibliotheekmedewerkers met een migratieachtergrond. Tóch kwamen er kleinere wijkfilialen en samenwerkingen met andere organisaties. Je zou kunnen zeggen dat het een gewaagde stap was om vast te houden aan het bibliotheekwerk voor specifieke doelgroepen, terwijl de subsidies wegvielen. Het ‘reguliere’ bibliotheekwerk kon daarmee immers in de knel komen. De (Nijmeegse) openbare bibliotheek zou daarop zeggen dat het speciale bibliotheekwerk juist cruciaal is voor het ‘reguliere’ bibliotheekwerk: is de openbare bibliotheek er per slot van rekening niet voor iedereen, zonder uitzonderingen?
Migrant én vrouw
Wat betekende 'iedereen' precies in het beleid van de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen? Aan het begin van dit artikel benoemde ik dat mijn onderzoek gericht was op ‘vrouwen met een migratieachtergrond’, maar ik heb het tot nu toe toch vooral óf over migranten óf over vrouwen gehad. Waar blijft dan de combinatie van deze twee posities?
Tegelijkertijd zetten bezuinigingen de culturele en educatieve functie van de bieb steeds meer onder druk. Aanpassingen waren onvermijdelijk. Zo dreigde de sluiting van meerdere kleinere wijkfilialen, juist de plaatsen waar zoveel gedaan werd voor de specifieke doelgroepen.5 Daarnaast moesten verschillende samenwerkingsactiviteiten tussen de bibliotheek en educatieve organisaties geschrapt worden en verdwenen meertalige collecties. De emancipatoire functie van de bibliotheek lijkt zodoende deels afhankelijk te zijn van maatschappelijke tendensen: in de jaren tachtig was het de tendens om de migranten in de eigen taal te benaderen, in de jaren negentig werd deze tendens bekritiseerd.
In het eerste decennium na 2000 veranderde de tendens naar het benaderen van migranten in het Nederlands, terwijl in het afgelopen decennium er weer juist meer aandacht is voor de waarde van culturele en talige verscheidenheid.
Ode aan de medewerkers
De Nijmeegse bieb was dus druk bezig haar maatschappelijke, educatieve en emancipatoire functie uit te dragen. Hoe zijn deze werkzaamheden dan eigenlijk überhaupt tot stand komen? Het was immers (vooral eind jaren ’70 en begin jaren ’80) niet echt gebruikelijk voor openbare bibliotheken om zich zo te moeien met haar bezoekers. Verassing: het antwoord is grotendeels al benoemd in deze tekst. Het waren namelijk de bibliotheekmedewerkers die om zich heen keken en zagen wat er nog ontbrak aan de dienstverlening.
Zij zagen hoe de dienstverlening laagdrempeliger, uitgebreider en ménselijker kon. Waarom zou je de bieb alleen gebruiken als een plek van collectie-uitwisseling, als het zoveel meer kan zijn dan dat? Als oud-bibliotheekmedewerker Lonneke Bisschop hierop reflecteert met haar oud-collega Corine Vogelaar, concludeert ze dan ook: ‘Kennelijk heeft het werk iets geraakt bij jou, bij mij ook. Ook al kwamen we destijds net van de opleiding af, toch hadden we een blik op de doelgroep en gingen we er mee aan de slag.’
Eind jaren ’90 en begin jaren ’00: de bieb als bijzondere dienstverlener
De latere jaren negentig stonden in het teken van veranderingen. Niet langer zou cultuurbehoud het landelijke uitgangspunt bij migratievraagstukken zijn, maar inburgering. Migranten moesten zo snel mogelijk integreren door de Nederlandse taal en cultuur te omarmen. Hierdoor bleef er nauwelijks ruimte over voor het behoud van de eigen cultuur en het beoefenen daarvan in de moedertaal. Deze beleidsverandering was een reactie op de toenemende immigratie (met name van asielzoekers en vluchtelingen) en de realisatie dat eerder gearriveerde immigranten definitief in Nederland zouden blijven.
Te midden van deze wendingen probeerde de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen toch het beleid voor specifieke doelgroepen voort te zetten zoals ze dat de jaren daarvoor had gedaan. De bibliotheek breidde samenwerkingen! uit met educatieve en sociaal-culturele bevorderingsgroepen, ontving specifieke doelgroepen in drempelverlagende wijkfilialen en zette een speciale subafdeling op genaamd ‘bijzondere dienstverlening’.
Oud-bibliotheekmedewerker Corine Vogelaar herinnert zich: ‘We wilden open zijn als instituut voor de wijk (…) prima, dan zorgen we dat er een voorziening is.’ Dit resulteerde in een beleid voor ‘specifieke doelgroepen’ en de opening van een wijkfiliaal in een wijkcentrum.3 De locatie van het bibliotheekfiliaal in het wijkcentrum zorgde ervoor dat er makkelijker activiteiten georganiseerd konden worden voor de bezoekers uit de wijk. Het bibliotheekbeleid voor specifieke doelgroepen richtte zich met name op mensen in ‘achterstandssituaties’, waaronder ouderen, migranten en vrouwen. Zo kwamen er ‘anderstalige’ collecties in het Turks, Arabisch, Grieks, Italiaans, Spaans, Joegoslavisch, Vietnamees en Chinees. Ook kwamen er samenwerkingsverbanden met projectgroepen en organisaties die zich inzetten voor vrouwen en migranten. Hierdoor vonden er in de jaren ’80 verschillende cursussen plaats onder het dak van de bibliotheek.4
Eind jaren ’80 en begin jaren ’90: de bieb als uitstapje
In de loop van de tachtiger jaren en begin jaren negentig werd het bibliotheekwerk voor deze specifieke doelgroepen uitgebouwd. Educatief medewerkers verzorgden de anderstalige collecties en Turkse en Marokkaanse biebmedewerkers verfijnden het bibliotheekwerk voor de Turkse en Marokkaanse Nijmegenaars. Samen organiseerden zij Turkse culturele avonden en tentoonstellingen, printten zij gemakkelijk leesbare folders, regelden zij gratis bibliotheekvoorzieningen voor cursisten van alfabetiseringsgroepen en spoorden zij anderstalige ouders aan om mee te gaan met klassenbezoeken in de bieb.
Hoewel de drempel voor veel vrouwen met een migratieachtergrond bleef bestaan, ontwikkelde de bibliotheek zich toch als een plaats met mogelijkheden voor zelfontplooiing en voor het opdoen van sociale contacten buitenshuis. Bezoek aan de bieb werd een ‘uitstapje’, zo stelt Zöhre Ulusoy. Ulusoy migreerde in de jaren ’80 van Turkije naar Nederland, waarna ze bij de sociale organisatie TANDEM (nu Bindkracht10) meehielp bij samenwerkingen met de Nijmeegse openbare bibliotheek. Oud-bibliotheekmedewerker Lonneke Bisschop weet nog dat ze samen ouders aanspraken op de verantwoordelijkheden voor hun kinderen: ‘Kom naar de bieb voor je kind’.
Ter aanvulling op het archiefonderzoek was het daarom essentieel om de betrokkenen zelf aan het woord te laten. De onderzoeksmethode oral history bood hiervoor de perfecte oplossing. Bij oral history (mondelinge geschiedenis) neem je interviews af met ooggetuigen, waardoor je individuele herinneringen kunt verzamelen en vervolgens analyseren. Dit leidde uiteindelijk tot acht oral history interviews, waarin drie oud-bibliotheekmedewerkers van de Nijmeegse openbare bibliotheek en vijf vrouwen met een migratieachtergrond aan het woord kwamen. Deze persoonlijke verhalen gaven het onderzoek een dieper en rijker perspectief, waardoor zowel de officiële als de menselijke kant van de bibliotheekgeschiedenis aan bod kon komen.
Dertig jaren verandering in vogelvlucht
Openbare bibliotheken hebben zich het afgelopen decennium flink ingezet om hun ‘stoffige’ imago van zich af te schudden. Met succes rijzen community libraries op uit de chaos van aanhoudende bezuinigingen en verdwijnende kleinere filialen. Het is niet gek dat er de laatste tijd dan ook steeds meer publiekelijke aandacht is gekomen voor de maatschappelijke meerwaarde van bibliotheken als ‘huiskamer van de stad, de wijk of het dorp’.2 Kijken we echter naar de geschiedenis van de Nijmeegse openbare bibliotheek, dan zien we dat de transformatie van openbare bibliotheken naar community libraries (in ieder geval bij deze Gelderse bibliotheek) al een stuk langer bezig is dan in eerste instantie lijkt.
Eind jaren ’70 en begin jaren ’80: de bieb als instituut voor de wijk
Eind jaren ’70 van de vorige eeuw zagen bibliotheekmedewerkers van de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen dat de bevolking van Nijmegen veranderde ten gevolge van (arbeids- en volg)migratie. Ze zagen ook dat de bieb voor sommige bevolkingsgroepen nog een te hoge drempel had om te bezoeken. Tegelijkertijd beseften zij óók dat de bibliotheek bij uitstek een plek was waar iedereen zich op een gelijkwaardige manier kon ontwikkelen. Zo rees de vraag hoe de bieb laagdrempeliger kon worden om er een plek van te maken waar alle bevolkingsgroepen zich welkom voelden en iets van waarde konden vinden.
Van beleid naar ervaring
Het onderzoek begon, zoals bij zoveel historische onderzoeken, in het archief. Bronmateriaal is immers het fundament van de wetenschap. Het Regionaal Archief Nijmegen (RAN) bleek een ware goudmijn te zijn, met een geordend archief van de Nijmeegse openbare bibliotheek. Zo spendeerde ik vele uren voorover gebogen over beleidsstukken, krantenknipsels en (jaar)verslagen.1 De speurtocht door het archief leverde echter maar één kant van het verhaal op: die van de bibliotheek, en dan vooral die van de directie van de bibliotheek.
Hoe zat het dan met het perspectief van de bibliotheekmedewerkers op de vloer? De uitvoering van beleid verloopt immers toch vaak anders in de praktijk dan zoals die in theorie wordt opgesteld. Nog belangrijker: hoe werd het beleid ervaren door de personen voor wie dit beleid was geschreven? Waar waren de vrouwen met een migratieachtergrond in dit verhaal? Welke rol hebben zij bovendien zélf kunnen spelen in de emancipatoire rol van de bieb?
Bibliotheekblad 8 • oktober 2024
Emancipatie / inclusiviteit / diversiteit
"Het onderzoek van Vera Mannien geeft een mooi tijdsbeeld van de waarde van de Nijmeegse bibliotheek in de onderzochte periode. Mede door de inzet van betrokken medewerkers en vrijwilligers weten mensen met zeer diverse achtergronden onze bibliotheken goed te vinden. Tegenwoordig zijn zowel het aanbod als het beleid van de bibliotheek sterk gericht op een diverse maar vooral een inclusieve samenleving waarin iedereen zich mag en kan ontwikkelen tot de beste versie van zichzelf."
Bert Hogemans, directeur-bestuurder van Bibliotheek Gelderland Zuid:
1‘Openbare Bibliotheek steeds meer in trek’, Nijmeegs Dagblad (19 februari 1975); ‘Jaarverslag 1975: Verbreding taken openbare bibliotheek goed ondervangen’, Nijmeegs Dagblad (28 februari 1976). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 569, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1975”; RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 570, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1976-1979”.
3‘“Titus Brandsma” morgen open. Bibliotheek één met wijkgebeuren’, de Gelderlander (14 mei 1976). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 570, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1976-1979”.
4‘Eigen biebvoorziening voor anderstaligen’, Nieuwsblad voor Nijmegen (10 april 1984); ‘Minderheden niet bekend met bibliotheekservice’, Algemeen Dagblad (19 december 1986). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 573, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1983-1984”.
5‘‘Sluiting kleine bibliotheken leidt tot minder lezen’’, de Gelderlander (mei 1999). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 582, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1999”.
6‘Bibliotheek moet touwtjes aan elkaar knopen. Bezuiniging heeft gevolgen’, de Blauwe Engel (22 april 1982). Gevonden in: RAN, Archief GOBN (1056), inv. nr. 572, Knipsels uit De Gelderlander, Nijmeegs Dagblad en andere kranten 1971 – 1999 – “1981-1983”.
Met een blik op het verleden vooruitkijken naar de toekomst
De Nijmeegse openbare bibliotheek is slechts één voorbeeld van (waarschijnlijk) vele openbare bibliotheken die al decennialang bezig zijn zich te transformeren tot een huiskamer van de gemeenschap. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre bibliotheken tijdens de vorige eeuw van elkaar verschilden in dit transformatieproces. Nijmegen was waarschijnlijk geen uitzondering, hoewel het misschien wel een voorloper was.
Mijn onderzoek wijst er vooral op dat de huidige ontwikkelingen naar de ‘moderne’ bibliotheek een langere voorgeschiedenis heeft dan vaak wordt aangenomen. De Nijmeegse bibliotheek begon ‘al’ eind jaren ’70 met het bieden van meer diensten dan het uitlenen van collecties. Cruciaal hierbij was de vrijheid die de bibliotheekmedewerkers kregen om deze diensten op te zetten en uit te breiden. Deze vrijheid stelde hen in staat om maatwerk te leveren, waardoor intersectionaliteit kon worden meegenomen in de organisatie van activiteiten. In de praktijk liepen ze hierin vooruit op de theorie, waarin intersectionaliteit nog een onbekend begrip was. Het integreren van intersectionaliteit bood en biedt nog steeds de mogelijkheid om bibliotheekdiensten inclusiever, diverser en rijker te maken. Zullen we ons samen blijven inzetten voor deze functie van bibliotheken als dynamische ontmoetingsplaatsen, waar iedereen zich thuis kan voelen?
De Palestijnse bibliotheekbezoeker Amal Karam, die eind jaren ’90 als politiek actieve journalist vanuit het Midden-Oosten naar Nederland vluchtte, , vertelt dan ook over de bieb: ‘Als je binnenkomt, dan ben je thuis. Als er een expositie is, ga je kijken. Als er een concertje is, ga je luisteren.’ De emancipatoire rol van de Gemeenschappelijk Openbare Bibliotheek Nijmegen transformeerde zo van het ‘begeleiden’ van vrouwen met een migratieachtergrond bij hun positionering in Nederland, naar het ‘faciliteren’ van mogelijkheden.
Intersectionaliteit in de bibliotheek
Intersectionalisme was dus nog een onbekend begrip bij de beleidsmakers van de Nijmeegse Bibliotheek in de jaren ’80, ’90 en ’00. Hoewel hier de afgelopen jaren steeds meer verandering in is gekomen, blijft het begrip voor velen toch nog een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Dit artikel is dan ook deels een pleidooi voor het integreren van intersectionaliteit in (beleids)plannen. Maar hoe dan?
Vooral door bewustzijn. Zo hebben veel mensen al ervaring met intersectionaliteit, zonder het formele begrip te kennen. Ben je bijvoorbeeld homoseksueel en slechthorend? Dan kun je al een andere ervaring van het ‘homoseksueel-zijn’ hebben dan niet-slechthorende homoseksuelen. Toch is de bewustwording vooral gericht op de groep mensen die nooit ‘last’ hebben gehad van hun maatschappelijke positie(s).
Publiek achter computers (1995).
Het antwoord is simpelweg dat deze combinatie niet was opgenomen in het beleid van de bibliotheek. Er werd weliswaar nagedacht over de impact van gender op individuen óf over de impact van etniciteit, maar niet over de gezamenlijke invloed van gender én etniciteit op de positie van personen in de Nederlandse samenleving. Hierdoor ontbrak een specifiek bibliotheekbeleid gericht op vrouwelijke migranten. Oftewel: het beleid miste intersectionaliteit. Intersectionalisme betekent dat iemand op meer dan één manier achtergesteld (of bevoorrecht) kan worden, op basis van bijvoorbeeld gender, seksualiteit, (fysieke/mentale) beperking, klasse, religie, etniciteit, opleiding, leeftijd, etc. Zo kan een vrouw zonder migratieachtergrond het ‘vrouw-zijn’ (en daarmee gepaarde discriminerende benaderingen) anders beleven dan een vrouw met een migratieachtergrond. Een beleid specifiek gericht op vrouwen of een beleid specifiek gericht op migranten is dus niet voldoende om daadwerkelijk iedereen in het beleid te incorporeren.
Gelukkig bestond de bibliotheek uit meer dan alleen beleidsplannen. Bibliotheekmedewerkers zagen wat het beleid op het vlak van intersectionaliteit miste en probeerden actief dienstbaar te zijn voor vrouwelijke migranten. Dit resulteerde in activiteiten specifiek voor deze groep bezoekers, maar ook in de samenwerking tussen deze specifieke bezoekers en de bieb. Op den duur vonden deze vrouwen zelf hun weg naar de bibliotheek en bepaalden zij zelf wat de Openbare Bibliotheek hen kon bieden bij hun emancipatieproces.
Het publiek kan vanaf midden jaren negentig gebruik maken van de computers die staan opgesteld in de hoofdvestiging in de Lindenberg (1995).
Zonder de medewerking van de directie zou het initiatief van de medewerkers echter nooit zijn gerealiseerd. Ondanks terugkerende bezuinigingen begin jaren ’80 besloot de directeur om het initiatief van de medewerkers tóch te steunen.6 Tóch werd er geld vrij gemaakt voor educatief medewerkers, voor anderstalige collecties en voor bibliotheekmedewerkers met een migratieachtergrond. Tóch kwamen er kleinere wijkfilialen en samenwerkingen met andere organisaties. Je zou kunnen zeggen dat het een gewaagde stap was om vast te houden aan het bibliotheekwerk voor specifieke doelgroepen, terwijl de subsidies wegvielen. Het ‘reguliere’ bibliotheekwerk kon daarmee immers in de knel komen. De (Nijmeegse) openbare bibliotheek zou daarop zeggen dat het speciale bibliotheekwerk juist cruciaal is voor het ‘reguliere’ bibliotheekwerk: is de openbare bibliotheek er per slot van rekening niet voor iedereen, zonder uitzonderingen?
Migrant én vrouw
Wat betekende 'iedereen' precies in het beleid van de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen? Aan het begin van dit artikel benoemde ik dat mijn onderzoek gericht was op ‘vrouwen met een migratieachtergrond’, maar ik heb het tot nu toe toch vooral óf over migranten óf over vrouwen gehad. Waar blijft dan de combinatie van deze twee posities?
Tegelijkertijd zetten bezuinigingen de culturele en educatieve functie van de bieb steeds meer onder druk. Aanpassingen waren onvermijdelijk. Zo dreigde de sluiting van meerdere kleinere wijkfilialen, juist de plaatsen waar zoveel gedaan werd voor de specifieke doelgroepen.5 Daarnaast moesten verschillende samenwerkingsactiviteiten tussen de bibliotheek en educatieve organisaties geschrapt worden en verdwenen meertalige collecties. De emancipatoire functie van de bibliotheek lijkt zodoende deels afhankelijk te zijn van maatschappelijke tendensen: in de jaren tachtig was het de tendens om de migranten in de eigen taal te benaderen, in de jaren negentig werd deze tendens bekritiseerd.
In het eerste decennium na 2000 veranderde de tendens naar het benaderen van migranten in het Nederlands, terwijl in het afgelopen decennium er weer juist meer aandacht is voor de waarde van culturele en talige verscheidenheid.
Ode aan de medewerkers
De Nijmeegse bieb was dus druk bezig haar maatschappelijke, educatieve en emancipatoire functie uit te dragen. Hoe zijn deze werkzaamheden dan eigenlijk überhaupt tot stand komen? Het was immers (vooral eind jaren ’70 en begin jaren ’80) niet echt gebruikelijk voor openbare bibliotheken om zich zo te moeien met haar bezoekers. Verassing: het antwoord is grotendeels al benoemd in deze tekst. Het waren namelijk de bibliotheekmedewerkers die om zich heen keken en zagen wat er nog ontbrak aan de dienstverlening.
Zij zagen hoe de dienstverlening laagdrempeliger, uitgebreider en ménselijker kon. Waarom zou je de bieb alleen gebruiken als een plek van collectie-uitwisseling, als het zoveel meer kan zijn dan dat? Als oud-bibliotheekmedewerker Lonneke Bisschop hierop reflecteert met haar oud-collega Corine Vogelaar, concludeert ze dan ook: ‘Kennelijk heeft het werk iets geraakt bij jou, bij mij ook. Ook al kwamen we destijds net van de opleiding af, toch hadden we een blik op de doelgroep en gingen we er mee aan de slag.’
In de collectie waren veel boeken in talen van migranten opgenomen (1990).
Eind jaren ’90 en begin jaren ’00: de bieb als bijzondere dienstverlener
De latere jaren negentig stonden in het teken van veranderingen. Niet langer zou cultuurbehoud het landelijke uitgangspunt bij migratievraagstukken zijn, maar inburgering. Migranten moesten zo snel mogelijk integreren door de Nederlandse taal en cultuur te omarmen. Hierdoor bleef er nauwelijks ruimte over voor het behoud van de eigen cultuur en het beoefenen daarvan in de moedertaal. Deze beleidsverandering was een reactie op de toenemende immigratie (met name van asielzoekers en vluchtelingen) en de realisatie dat eerder gearriveerde immigranten definitief in Nederland zouden blijven.
Te midden van deze wendingen probeerde de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen toch het beleid voor specifieke doelgroepen voort te zetten zoals ze dat de jaren daarvoor had gedaan. De bibliotheek breidde samenwerkingen! uit met educatieve en sociaal-culturele bevorderingsgroepen, ontving specifieke doelgroepen in drempelverlagende wijkfilialen en zette een speciale subafdeling op genaamd ‘bijzondere dienstverlening’.
Oud-bibliotheekmedewerker Corine Vogelaar herinnert zich: ‘We wilden open zijn als instituut voor de wijk (…) prima, dan zorgen we dat er een voorziening is.’ Dit resulteerde in een beleid voor ‘specifieke doelgroepen’ en de opening van een wijkfiliaal in een wijkcentrum.3 De locatie van het bibliotheekfiliaal in het wijkcentrum zorgde ervoor dat er makkelijker activiteiten georganiseerd konden worden voor de bezoekers uit de wijk. Het bibliotheekbeleid voor specifieke doelgroepen richtte zich met name op mensen in ‘achterstandssituaties’, waaronder ouderen, migranten en vrouwen. Zo kwamen er ‘anderstalige’ collecties in het Turks, Arabisch, Grieks, Italiaans, Spaans, Joegoslavisch, Vietnamees en Chinees. Ook kwamen er samenwerkingsverbanden met projectgroepen en organisaties die zich inzetten voor vrouwen en migranten. Hierdoor vonden er in de jaren ’80 verschillende cursussen plaats onder het dak van de bibliotheek.4
Eind jaren ’80 en begin jaren ’90: de bieb als uitstapje
In de loop van de tachtiger jaren en begin jaren negentig werd het bibliotheekwerk voor deze specifieke doelgroepen uitgebouwd. Educatief medewerkers verzorgden de anderstalige collecties en Turkse en Marokkaanse biebmedewerkers verfijnden het bibliotheekwerk voor de Turkse en Marokkaanse Nijmegenaars. Samen organiseerden zij Turkse culturele avonden en tentoonstellingen, printten zij gemakkelijk leesbare folders, regelden zij gratis bibliotheekvoorzieningen voor cursisten van alfabetiseringsgroepen en spoorden zij anderstalige ouders aan om mee te gaan met klassenbezoeken in de bieb.
Hoewel de drempel voor veel vrouwen met een migratieachtergrond bleef bestaan, ontwikkelde de bibliotheek zich toch als een plaats met mogelijkheden voor zelfontplooiing en voor het opdoen van sociale contacten buitenshuis. Bezoek aan de bieb werd een ‘uitstapje’, zo stelt Zöhre Ulusoy. Ulusoy migreerde in de jaren ’80 van Turkije naar Nederland, waarna ze bij de sociale organisatie TANDEM (nu Bindkracht10) meehielp bij samenwerkingen met de Nijmeegse openbare bibliotheek. Oud-bibliotheekmedewerker Lonneke Bisschop weet nog dat ze samen ouders aanspraken op de verantwoordelijkheden voor hun kinderen: ‘Kom naar de bieb voor je kind’.
In Bibliotheek Hatert vertelt medewerker Willeke Buijssen wat boeken leuk en interessant maakt (1990).
Ter aanvulling op het archiefonderzoek was het daarom essentieel om de betrokkenen zelf aan het woord te laten. De onderzoeksmethode oral history bood hiervoor de perfecte oplossing. Bij oral history (mondelinge geschiedenis) neem je interviews af met ooggetuigen, waardoor je individuele herinneringen kunt verzamelen en vervolgens analyseren. Dit leidde uiteindelijk tot acht oral history interviews, waarin drie oud-bibliotheekmedewerkers van de Nijmeegse openbare bibliotheek en vijf vrouwen met een migratieachtergrond aan het woord kwamen. Deze persoonlijke verhalen gaven het onderzoek een dieper en rijker perspectief, waardoor zowel de officiële als de menselijke kant van de bibliotheekgeschiedenis aan bod kon komen.
Dertig jaren verandering in vogelvlucht
Openbare bibliotheken hebben zich het afgelopen decennium flink ingezet om hun ‘stoffige’ imago van zich af te schudden. Met succes rijzen community libraries op uit de chaos van aanhoudende bezuinigingen en verdwijnende kleinere filialen. Het is niet gek dat er de laatste tijd dan ook steeds meer publiekelijke aandacht is gekomen voor de maatschappelijke meerwaarde van bibliotheken als ‘huiskamer van de stad, de wijk of het dorp’.2 Kijken we echter naar de geschiedenis van de Nijmeegse openbare bibliotheek, dan zien we dat de transformatie van openbare bibliotheken naar community libraries (in ieder geval bij deze Gelderse bibliotheek) al een stuk langer bezig is dan in eerste instantie lijkt.
Eind jaren ’70 en begin jaren ’80: de bieb als instituut voor de wijk
Eind jaren ’70 van de vorige eeuw zagen bibliotheekmedewerkers van de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen dat de bevolking van Nijmegen veranderde ten gevolge van (arbeids- en volg)migratie. Ze zagen ook dat de bieb voor sommige bevolkingsgroepen nog een te hoge drempel had om te bezoeken. Tegelijkertijd beseften zij óók dat de bibliotheek bij uitstek een plek was waar iedereen zich op een gelijkwaardige manier kon ontwikkelen. Zo rees de vraag hoe de bieb laagdrempeliger kon worden om er een plek van te maken waar alle bevolkingsgroepen zich welkom voelden en iets van waarde konden vinden.
Nieuwsblad voor Nijmegen, 10 april 1984.
‘Als je de bibliotheek binnenkomt, dan ben je thuis’
Van beleid naar ervaring
Het onderzoek begon, zoals bij zoveel historische onderzoeken, in het archief. Bronmateriaal is immers het fundament van de wetenschap. Het Regionaal Archief Nijmegen (RAN) bleek een ware goudmijn te zijn, met een geordend archief van de Nijmeegse openbare bibliotheek. Zo spendeerde ik vele uren voorover gebogen over beleidsstukken, krantenknipsels en (jaar)verslagen.1 De speurtocht door het archief leverde echter maar één kant van het verhaal op: die van de bibliotheek, en dan vooral die van de directie van de bibliotheek.
Hoe zat het dan met het perspectief van de bibliotheekmedewerkers op de vloer? De uitvoering van beleid verloopt immers toch vaak anders in de praktijk dan zoals die in theorie wordt opgesteld. Nog belangrijker: hoe werd het beleid ervaren door de personen voor wie dit beleid was geschreven? Waar waren de vrouwen met een migratieachtergrond in dit verhaal? Welke rol hebben zij bovendien zélf kunnen spelen in de emancipatoire rol van de bieb?
Vanaf eind jaren zeventig waren er bij de ingang toegangspoortjes die samen met de tassencontrole diefstal moesten tegengaan (1980-1985).
Dit zijn de mensen waarbij hun verschillende posities elkaar op een positieve manier hebben beïnvloed, door bijvoorbeeld cisgender, heteroseksueel en rijk te zijn. Als je nooit de negatieve gevolgen van de verschillende aspecten van jouw identiteit hebt ervaren, is het lastig om je überhaupt bewust te zijn van die verschillende aspecten van jouw identiteit. Hierdoor is het ook lastiger om intersectionaliteit te herkennen en erkennen.
Juist daarom is het zo belangrijk om te proberen het hele plaatje te zien. Op welke manieren kunnen aspecten van iemands identiteit leiden tot achterstelling of privilege? Hoe werken deze aspecten op elkaar in, zowel negatief als positief? Wat betekent dit voor hun dagelijkse realiteit, bijvoorbeeld wanneer zij de bibliotheek bezoeken? Kunnen we in ons werk of persoonlijke leven rekening houden met de intersectionaliteit van anderen? Maar ook: welke aspecten van mijn eigen identiteit kunnen leiden tot achterstelling of privilege? Hoe werken deze aspecten op elkaar in? Hoe zou ik willen worden behandeld op basis van mijn identiteit? Bewustzijn is zo belangrijk omdat het leidt tot een breder wederzijds begrip, wat de weg kan openen naar een meer inclusieve dienstverlening.
Bibliotheekblad 8 • oktober 2024
Tijdens het Vertelfestival leest bibliotheekmedewerker Antoine Baaziz voor (1995).
De onlangs afgestudeerde historica Vera Mannien onderzocht voor haar masterscriptie de emancipatoire rol van de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Nijmegen (nu de Bibliotheek Gelderland Zuid) voor vrouwen met een migratieachtergrond. Opvallend was de tijdsperiode van het onderzoek: van de jaren zeventig van de vorige eeuw tot aan de zero’s van ons huidige centennium. Met dit historische perspectief toonde ze aan dat de bibliotheek als ‘huiskamer’ van de samenleving geen recente ontwikkeling is, maar een lange(re) voorgeschiedenis kent. In dit artikel vertelt ze over de bevindingen van haar onderzoek.
De bibliotheek als motor van emancipatie
Tekst: Vera Mannien • Foto’s: met dank
aan het Regionaal Archief Nijmegen