Foto 1: Christiaan Bruijn / Foto 2: OBA / Foto 3 en 4: Jimena Gauna
Foto: OBA
Video: OBA
Een ander bijkomstig voordeel? Docenten leren nieuwe technologieën niet alleen te gebruiken, maar er tegelijkertijd ook op te reflecteren. Frank-Jan noemt de smartphone in het onderwijs als voorbeeld. Dit werd aanvankelijk gezien als een goed idee – we moeten met de tijd mee – maar wordt nu vooral gezien als concentratieverstoorder. Rondom kunstmatige intelligentie speelt nu een soortgelijke discussie. Door zelf de nieuwe mogelijkheden te onderzoeken en die te koppelen aan maatschappelijke vragen en ervaringen, leren we de impact van die technologie eerder en beter doorzien. ‘Dat is ook wat we willen meegeven aan de leerlingen; ga op onderzoek uit en ontdek wat jij zou willen (her)ontwerpen!’
Ontwerpend leren
Via ontwerpend leren zou ieder kind op z’n minst de kans moeten krijgen om uitvinder te worden, daarover zijn José en Frank-Jan het roerend eens.
Hoe ontwerpend leren precies in het onderwijs past, daar is geen pasklaar antwoord op. ‘Voor elke school is dat anders.’ José en Frank-Jan zien dat veel scholen al nieuwe leermethoden omarmen en ook zeker innovatief zijn. Toch is het nog niet altijd makkelijk om werken met je handen, hart én hoofd goed te combineren. Juist daarom spraken ze met verschillende personen uit het onderwijsveld, om te achterhalen wat iedereen hierin van elkaar kan leren. ‘Wat is voor hen maakonderwijs, en wat is het belang daarvan? We willen na tien jaar maakonderwijs echt samen de volgende stap zetten en deze manieren van leren op de kaart zetten.’
Did I say yes?
‘We moeten maakonderwijs niet zien als een concurrent van bijvoorbeeld lees- en rekenvaardigheid’, zegt Frank-Jan. ‘Maar met de veranderingen in de maatschappij moet ook het onderwijs gelijke tred houden.’ Daarbij noemt hij nieuwe aandachtspunten, zoals burgerschap of programmeren. ‘Die horen bij de digitale geletterdheid waarin leerlingen zich moeten ontwikkelen met het oog op onze online informatiesamenleving. Maar ze gaan óók over het leren kijken naar de samenleving, van verschillende perspectieven ontdekken.’
Om de link tussen maakonderwijs en maatschappij nog meer te benadrukken, geeft José een actueel voorbeeld uit de praktijk. ‘Tijdens een workshop waarin jongeren hun bestaande jeanskleding konden stylen, kwam een meisje op het creatieve idee om op de plek van de rits in de gulp een strookje te plaatsen met de tekst: “Did I say yes?” Haar vertaalslag van me too.’
Die ruimte voor eigen inbreng ziet José vaker terug. Er kwam een keer een leerling binnen met de vraag ‘mag ik iets maken voor mijn moeder, ze heeft kanker’. Wat ze wilde maken, wist ze nog niet. De groep werd gevraagd om mee te denken. Door dat gesprek wilden meer leerlingen iets maken vanuit een eigen, soortgelijke ervaring. ‘Een overleden oma, een doodgeboren neefje of omgaan met liefdesverdriet; een voor een begonnen leerlingen een verhaal te delen. Op dat moment besloten de coaches de les ter plekke om te vormen om daarbij aan te sluiten. Zo werden er bijvoorbeeld werken gemaakt door met je handen tekens in gips te drukken.’
Erkennen, waarderen en filosoferen
‘Kinderen reageren vaak heel enthousiast op de mogelijkheden bij de maakplaatsen’, vervolgt José. ‘Dat heeft vaak ook te maken met de manier waarop ze gezien en behandeld worden. De Maakplaatscoaches zijn op die plekken vaak meer onderdeel van de groep en gaan samen met hun leerlingen nieuwe mogelijkheden onderzoeken.’ Dat kinderlijk enthousiasme heeft een uitstralend effect op docenten, daar zijn José en Frank-Jan beiden van overtuigd. ‘Het zou goed zijn als ook pabo- en ipabo-studies en andere opleidingen tot docent meer aandacht aan maakonderwijs gaan besteden. Zo groeit gaandeweg de erkenning en waardering voor deze manier van lesgeven en leren.
Tweeledige kennisoverdracht
De activiteiten van bibliotheken zijn behoorlijk divers en groeien gaandeweg. En als er een samenwerkingsverband met een partnerorganisatie ontstaat, leidt die kruisbestuiving vaak zelfs naar een verdere uitbreiding van inzichten en vooral ook toepassingen in de praktijk. Zoals in dit geval het Amsterdamse netwerk van tien Maakplaatsen waar kinderen en jongeren de ruimte krijgen hun creatieve ideeën te realiseren.
In het najaar van 2022 ontstond in deze context een intensievere samenwerking tussen de OBA en SETUP. Dat laatste is een in Utrecht gevestigd medialab dat zich bezighoudt met de impact van technologie op de maatschappij. Dit gebeurt onder andere in de vorm van visuele ontwerpen, installaties, performances en exposities.
‘Ontwerpend onderzoek’, vat Frank-Jan van Lunteren al die initiatieven samen. ‘Denk bijvoorbeeld aan kunstmatige intelligentie. Deze verandert de maatschappij. Op welke manier dat precies gebeurt is een van de vragen waarmee SETUP zich bezighoudt. Vervolgens willen we hierover graag kennis overbrengen. En die doelstelling loopt redelijk parallel met de kennisoverdracht die bibliotheken beogen.’
Twee weten niet alleen meer dan één, twee kunnen gezamenlijk ook meer en beter kennis overdragen.
‘In die overlap ligt de basis van onze samenwerking’, aldus José Remijn.
Spelenderwijs beginnen bij de basis
Voor de OBA startte het Maakplaatsprogramma al een aantal jaren eerder. In 2017 nam de OBA samen met Waag, Pakhuis de Zwijger en de Hogeschool van Amsterdam hiertoe het initiatief, onder de naam Maakplaats 021. José Remijn: ‘Die 021 stond voor 21ste-eeuwse vaardigheden die nodig zijn om bij te blijven in de veranderende maatschappij.’ Nu met de nieuwe huisstijl is het programma overgegaan op de naam ‘OBA Maakplaats’.
En waar kun je beter beginnen dan bij de basis? Juist, bij de jeugd, die immers de toekomst heet te hebben. Dat constructief bouwen aan een nieuwe generatie van kritische makers en uitvinders lukt echter alleen als de kinderen van nu ook daadwerkelijk de kans krijgen om moderne technologische mogelijkheden te onderzoeken en er spelenderwijs ervaring mee op te doen.
Volgens José zit de kracht niet alleen in de ruimtes van de maakplaatsen zelf, maar vooral ook in de dertien Maakplaatscoaches die op al die plekken actief zijn, ieder vanuit de eigen kennis en kunde. ‘Ze hebben allemaal verschillende achtergronden, bijvoorbeeld de bibliotheekwereld, ontwerp, theater of conservatorium. De coaches functioneren als rolmodellen en begeleiders voor de jeugdige bezoekers van de maakplaatsen.’
Hoofdrol voor handkracht
Een van de doelgroepen van de Maakplaatsen zijn kinderen tussen acht en twaalf jaar uit de buurt. Zij komen na schooltijd of in de vakantieperiodes en leren ontwerpen, creëren, ontdekken, experimenteren en vooral máken in wat ook wel ‘digitale speelkamers’ wordt genoemd. Dit zijn ruimtes met machines en apparatuur zoals lasersnijders, 3D-printers en vinylsnijders voor het maken van prototypes en modellen.
Voor de leeftijdscategorie tussen twaalf en zestien jaar geldt een andere benadering.
‘Zij komen in hun vrije tijd niet meer zo snel naar zo’n Maakplaats’, is de ervaring van José. ‘Vandaar dat we voor deze categorie meer aansluiting zoeken bij de scholen.’
Als voorbeeld noemt ze de IVKO, een montessorikunstvakschool voor mavo en havo. ‘In deze school is er zeker interesse voor maakonderwijs. Ze hebben hun kunstonderwijs verbreed met nieuwe technologieën. Soms ligt de nadruk op kunst, een andere keer weer meer op techniek of op maatschappelijke kwesties. In plaats van het aanschaffen van eigen dure machines, besloten ze samen te werken met de OBA-Maakplaats om de hoek. Daar zijn niet alleen de nieuwe technologieën en technieken aanwezig, maar ook expertise in de vorm van Maakplaatscoaches die leerlingen kunnen begeleiden en coachen in hun werk. Leerlingen komen langs om aan schoolprojecten óf eigen projecten te werken. De docenten zijn door het enthousiasme van de leerlingen ook nieuwsgierig geworden. Hun bieden we vervolgens een training, zodat ze meer kunnen leren van de techniek en didactiek, die ze ook in hun eigen lessen kunnen verwerken.’
Frank-Jan, die vanuit zijn functie bij SETUP regelmatig meedenkt over het inhoudelijke aanbod van de Maakplaatsen, is van mening dat maakonderwijs een vast onderdeel van het huidige onderwijs zou moeten vormen. ‘Het is wel eens frustrerend hoe er nog te vaak tegen werken met je handen wordt aangekeken. Knutselen met techniek, wordt er dan gezegd. Of – nog erger – fröbelen. Ik vind dat best denigrerend klinken.’ Zelf vindt hij dat een omschrijving als ‘onderzoekend en ontwerpend leren’ veel beter de lading dekt. ‘Juist door intensief met je handen bezig te zijn worden ook je hoofd en zelfs je hart gestimuleerd. Tijdens zo’n maakproces moet je namelijk vaak veel en diep nadenken, en zo kun je de wereld om je heen vanuit verschillende perspectieven ontdekken en beter leren begrijpen.’
Frank-Jan betreurt ook dat het vrijblijvende karakter van maakonderwijs soms als nadeel wordt gezien. ‘Terwijl die vrijblijvendheid juist zo belangrijk is om ruimte te geven aan creatieve ideeën.’
Tijdens een workshop waarin jongeren hun bestaande jeanskleding konden stylen, kwam een meisje op het creatieve idee om op de plek van de rits in de gulp een strookje te plaatsen met de tekst: “Did I say yes?” Haar vertaalslag van me too.’
Een video uit de beginjaren van de Maakplaats van de OBA (2018). In 2017 nam de OBA samen met Waag, Pakhuis de Zwijger en de Hogeschool van Amsterdam hiertoe het initiatief, onder de naam Maakplaats 021. Inmiddels heet het programma ‘OBA Maakplaats’.
OBA onderzoekt ‘wat maakonderwijs maakt’
De term komt nogal eens voorbij: de maakbare maatschappij. Maar hebben we wel écht alles in eigen hand? En, wellicht nog een belangrijkere vraag: zijn we niet geneigd de wereld juist vooral vanuit ons hoofd te benaderen? Terwijl dat maakproces toch vooral ook moet gebeuren met de handen! Met die laatste gedachte in het – ja toch weer – hoofd startte de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) de Maakplaats, een netwerk van tien locaties waar jongeren hun creatieve, digitale, technische en sociale vaardigheden kunnen ontwikkelen. Die tien zogeheten maakplaatsen zijn verdeeld over bibliotheekvestigingen in verschillende wijken van de stad. Daar geeft maakonderwijs ruimte aan persoonlijke ontwikkeling en betekenisvol leren. Dat is ook wat elke school wil en doet, maar toch wordt maakonderwijs nog niet op veel scholen aangeboden. Waarom dat zo is, onderzoekt OBA-programmaleider José Remijn, samen met Frank-Jan van Lunteren, redacteur en ontwerper digital culture bij SETUP. Ze schreven er een columnreeks over.
‘Maakplaatscoaches functioneren als rolmodellen en begeleiders’
Maakplaatsen / OBA
•Tekst: Linda van Pelt • Foto’s: zie credits langs zijkant
•Video: Openbare Bibliotheek Amsterdam
In gezamenlijke columns filosoferen José en Frank-Jan regelmatig over hun visie op maakonderwijs en nieuwe technologieën. Die blogs zijn bedoeld als een brainstormsessies met elkaar, maar óók als inspiratie voor iedereen die hier belangstelling voor heeft. Download hier de reeks van vijf artikelen over Maakonderwijs. Ook op de website van Setup is veel nuttige informatie te vinden.
Tips voor Maakonderwijs
Bibliotheekblad 7 • september 2024
Video: OBA
Foto 1: Christiaan Bruijn / Foto 2: OBA / Foto 3 en 4: Jimena Gauna
Tijdens een workshop waarin jongeren hun bestaande jeanskleding konden stylen, kwam een meisje op het creatieve idee om op de plek van de rits in de gulp een strookje te plaatsen met de tekst: “Did I say yes?” Haar vertaalslag van me too.’
Foto: OBA
Een video uit de beginjaren van de Maakplaats van de OBA (2018). In 2017 nam de OBA samen met Waag, Pakhuis de Zwijger en de Hogeschool van Amsterdam hiertoe het initiatief, onder de naam Maakplaats 021. Inmiddels heet het programma ‘OBA Maakplaats’.
OBA onderzoekt ‘wat maakonderwijs maakt’
Een ander bijkomstig voordeel? Docenten leren nieuwe technologieën niet alleen te gebruiken, maar er tegelijkertijd ook op te reflecteren. Frank-Jan noemt de smartphone in het onderwijs als voorbeeld. Dit werd aanvankelijk gezien als een goed idee – we moeten met de tijd mee – maar wordt nu vooral gezien als concentratieverstoorder. Rondom kunstmatige intelligentie speelt nu een soortgelijke discussie. Door zelf de nieuwe mogelijkheden te onderzoeken en die te koppelen aan maatschappelijke vragen en ervaringen, leren we de impact van die technologie eerder en beter doorzien. ‘Dat is ook wat we willen meegeven aan de leerlingen; ga op onderzoek uit en ontdek wat jij zou willen (her)ontwerpen!’
Bibliotheekblad 7 • september 2024
Tweeledige kennisoverdracht
De activiteiten van bibliotheken zijn behoorlijk divers en groeien gaandeweg. En als er een samenwerkingsverband met een partnerorganisatie ontstaat, leidt die kruisbestuiving vaak zelfs naar een verdere uitbreiding van inzichten en vooral ook toepassingen in de praktijk. Zoals in dit geval het Amsterdamse netwerk van tien Maakplaatsen waar kinderen en jongeren de ruimte krijgen hun creatieve ideeën te realiseren.
In het najaar van 2022 ontstond in deze context een intensievere samenwerking tussen de OBA en SETUP. Dat laatste is een in Utrecht gevestigd medialab dat zich bezighoudt met de impact van technologie op de maatschappij. Dit gebeurt onder andere in de vorm van visuele ontwerpen, installaties, performances en exposities.
‘Ontwerpend onderzoek’, vat Frank-Jan van Lunteren al die initiatieven samen. ‘Denk bijvoorbeeld aan kunstmatige intelligentie. Deze verandert de maatschappij. Op welke manier dat precies gebeurt is een van de vragen waarmee SETUP zich bezighoudt. Vervolgens willen we hierover graag kennis overbrengen. En die doelstelling loopt redelijk parallel met de kennisoverdracht die bibliotheken beogen.’
Twee weten niet alleen meer dan één, twee kunnen gezamenlijk ook meer en beter kennis overdragen.
‘In die overlap ligt de basis van onze samenwerking’, aldus José Remijn.
Spelenderwijs beginnen bij de basis
Voor de OBA startte het Maakplaatsprogramma al een aantal jaren eerder. In 2017 nam de OBA samen met Waag, Pakhuis de Zwijger en de Hogeschool van Amsterdam hiertoe het initiatief, onder de naam Maakplaats 021. José Remijn: ‘Die 021 stond voor 21ste-eeuwse vaardigheden die nodig zijn om bij te blijven in de veranderende maatschappij.’ Nu met de nieuwe huisstijl is het programma overgegaan op de naam ‘OBA Maakplaats’.
En waar kun je beter beginnen dan bij de basis? Juist, bij de jeugd, die immers de toekomst heet te hebben. Dat constructief bouwen aan een nieuwe generatie van kritische makers en uitvinders lukt echter alleen als de kinderen van nu ook daadwerkelijk de kans krijgen om moderne technologische mogelijkheden te onderzoeken en er spelenderwijs ervaring mee op te doen.
Volgens José zit de kracht niet alleen in de ruimtes van de maakplaatsen zelf, maar vooral ook in de dertien Maakplaatscoaches die op al die plekken actief zijn, ieder vanuit de eigen kennis en kunde. ‘Ze hebben allemaal verschillende achtergronden, bijvoorbeeld de bibliotheekwereld, ontwerp, theater of conservatorium. De coaches functioneren als rolmodellen en begeleiders voor de jeugdige bezoekers van de maakplaatsen.’
Hoofdrol voor handkracht
Een van de doelgroepen van de Maakplaatsen zijn kinderen tussen acht en twaalf jaar uit de buurt. Zij komen na schooltijd of in de vakantieperiodes en leren ontwerpen, creëren, ontdekken, experimenteren en vooral máken in wat ook wel ‘digitale speelkamers’ wordt genoemd. Dit zijn ruimtes met machines en apparatuur zoals lasersnijders, 3D-printers en vinylsnijders voor het maken van prototypes en modellen.
Voor de leeftijdscategorie tussen twaalf en zestien jaar geldt een andere benadering.
‘Zij komen in hun vrije tijd niet meer zo snel naar zo’n Maakplaats’, is de ervaring van José. ‘Vandaar dat we voor deze categorie meer aansluiting zoeken bij de scholen.’
Als voorbeeld noemt ze de IVKO, een montessorikunstvakschool voor mavo en havo. ‘In deze school is er zeker interesse voor maakonderwijs. Ze hebben hun kunstonderwijs verbreed met nieuwe technologieën. Soms ligt de nadruk op kunst, een andere keer weer meer op techniek of op maatschappelijke kwesties. In plaats van het aanschaffen van eigen dure machines, besloten ze samen te werken met de OBA-Maakplaats om de hoek. Daar zijn niet alleen de nieuwe technologieën en technieken aanwezig, maar ook expertise in de vorm van Maakplaatscoaches die leerlingen kunnen begeleiden en coachen in hun werk. Leerlingen komen langs om aan schoolprojecten óf eigen projecten te werken. De docenten zijn door het enthousiasme van de leerlingen ook nieuwsgierig geworden. Hun bieden we vervolgens een training, zodat ze meer kunnen leren van de techniek en didactiek, die ze ook in hun eigen lessen kunnen verwerken.’
Frank-Jan, die vanuit zijn functie bij SETUP regelmatig meedenkt over het inhoudelijke aanbod van de Maakplaatsen, is van mening dat maakonderwijs een vast onderdeel van het huidige onderwijs zou moeten vormen. ‘Het is wel eens frustrerend hoe er nog te vaak tegen werken met je handen wordt aangekeken. Knutselen met techniek, wordt er dan gezegd. Of – nog erger – fröbelen. Ik vind dat best denigrerend klinken.’ Zelf vindt hij dat een omschrijving als ‘onderzoekend en ontwerpend leren’ veel beter de lading dekt. ‘Juist door intensief met je handen bezig te zijn worden ook je hoofd en zelfs je hart gestimuleerd. Tijdens zo’n maakproces moet je namelijk vaak veel en diep nadenken, en zo kun je de wereld om je heen vanuit verschillende perspectieven ontdekken en beter leren begrijpen.’
Frank-Jan betreurt ook dat het vrijblijvende karakter van maakonderwijs soms als nadeel wordt gezien. ‘Terwijl die vrijblijvendheid juist zo belangrijk is om ruimte te geven aan creatieve ideeën.’
De term komt nogal eens voorbij: de maakbare maatschappij. Maar hebben we wel écht alles in eigen hand? En, wellicht nog een belangrijkere vraag: zijn we niet geneigd de wereld juist vooral vanuit ons hoofd te benaderen? Terwijl dat maakproces toch vooral ook moet gebeuren met de handen! Met die laatste gedachte in het – ja toch weer – hoofd startte de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) de Maakplaats, een netwerk van tien locaties waar jongeren hun creatieve, digitale, technische en sociale vaardigheden kunnen ontwikkelen. Die tien zogeheten maakplaatsen zijn verdeeld over bibliotheekvestigingen in verschillende wijken van de stad. Daar geeft maakonderwijs ruimte aan persoonlijke ontwikkeling en betekenisvol leren. Dat is ook wat elke school wil en doet, maar toch wordt maakonderwijs nog niet op veel scholen aangeboden. Waarom dat zo is, onderzoekt OBA-programmaleider José Remijn, samen met Frank-Jan van Lunteren, redacteur en ontwerper digital culture bij SETUP. Ze schreven er een columnreeks over.
‘Maakplaatscoaches functioneren als rolmodellen en begeleiders’
•Tekst: Linda van Pelt • Foto’s: zie credits langs zijkant • Video: Openbare Bibliotheek Amsterdam
Maakplaatsen / OBA
Inschrijving Beste Bibliotheek 2024: verlengd tot en met 9 juni!
In gezamenlijke columns filosoferen José en Frank-Jan regelmatig over hun visie op maakonderwijs en nieuwe technologieën. Die blogs zijn bedoeld als een brainstormsessies met elkaar, maar óók als inspiratie voor iedereen die hier belangstelling voor heeft. Download hier de reeks van vijf artikelen over Maakonderwijs. Ook op de website van Setup is veel nuttige informatie te vinden.
Ontwerpend leren
Via ontwerpend leren zou ieder kind op z’n minst de kans moeten krijgen om uitvinder te worden, daarover zijn José en Frank-Jan het roerend eens.
Hoe ontwerpend leren precies in het onderwijs past, daar is geen pasklaar antwoord op. ‘Voor elke school is dat anders.’ José en Frank-Jan zien dat veel scholen al nieuwe leermethoden omarmen en ook zeker innovatief zijn. Toch is het nog niet altijd makkelijk om werken met je handen, hart én hoofd goed te combineren. Juist daarom spraken ze met verschillende personen uit het onderwijsveld, om te achterhalen wat iedereen hierin van elkaar kan leren. ‘Wat is voor hen maakonderwijs, en wat is het belang daarvan? We willen na tien jaar maakonderwijs echt samen de volgende stap zetten en deze manieren van leren op de kaart zetten.’
Did I say yes?
‘We moeten maakonderwijs niet zien als een concurrent van bijvoorbeeld lees- en rekenvaardigheid’, zegt Frank-Jan. ‘Maar met de veranderingen in de maatschappij moet ook het onderwijs gelijke tred houden.’ Daarbij noemt hij nieuwe aandachtspunten, zoals burgerschap of programmeren. ‘Die horen bij de digitale geletterdheid waarin leerlingen zich moeten ontwikkelen met het oog op onze online informatiesamenleving. Maar ze gaan óók over het leren kijken naar de samenleving, van verschillende perspectieven ontdekken.’
Om de link tussen maakonderwijs en maatschappij nog meer te benadrukken, geeft José een actueel voorbeeld uit de praktijk. ‘Tijdens een workshop waarin jongeren hun bestaande jeanskleding konden stylen, kwam een meisje op het creatieve idee om op de plek van de rits in de gulp een strookje te plaatsen met de tekst: “Did I say yes?” Haar vertaalslag van me too.’
Die ruimte voor eigen inbreng ziet José vaker terug. Er kwam een keer een leerling binnen met de vraag ‘mag ik iets maken voor mijn moeder, ze heeft kanker’. Wat ze wilde maken, wist ze nog niet. De groep werd gevraagd om mee te denken. Door dat gesprek wilden meer leerlingen iets maken vanuit een eigen, soortgelijke ervaring. ‘Een overleden oma, een doodgeboren neefje of omgaan met liefdesverdriet; een voor een begonnen leerlingen een verhaal te delen. Op dat moment besloten de coaches de les ter plekke om te vormen om daarbij aan te sluiten. Zo werden er bijvoorbeeld werken gemaakt door met je handen tekens in gips te drukken.’
Erkennen, waarderen en filosoferen
‘Kinderen reageren vaak heel enthousiast op de mogelijkheden bij de maakplaatsen’, vervolgt José. ‘Dat heeft vaak ook te maken met de manier waarop ze gezien en behandeld worden. De Maakplaatscoaches zijn op die plekken vaak meer onderdeel van de groep en gaan samen met hun leerlingen nieuwe mogelijkheden onderzoeken.’ Dat kinderlijk enthousiasme heeft een uitstralend effect op docenten, daar zijn José en Frank-Jan beiden van overtuigd. ‘Het zou goed zijn als ook pabo- en ipabo-studies en andere opleidingen tot docent meer aandacht aan maakonderwijs gaan besteden. Zo groeit gaandeweg de erkenning en waardering voor deze manier van lesgeven en leren.