Foto: uit de privécollectie van Margriet Overmeyer
Foto: Bibliotheek Z-O-U-T
Een van de hobbies van Margriet Overmeyer is beeldhouwen. ‘Ik kan soms wel twee jaar druk zijn met een beeld, het liefst in de buitenlucht. De interactie met een steen vind ik heel bijzonder’.
Een groepsfoto van het team van Bibliotheek Z-O-U-T. Van links naar rechts: Jolijn In der Maur (managementassistent), Renée Tiemstra (manager organisatie), Wytske Dijkstra (manager programma), Michiel Verheij (medewerker ict), Margriet Overmeyer, (directeur-bestuurder), Maja van Eijndthoven (programmamaker digitaal meedoen) en Mariska Schouwenaars (medewerker educatie). De groepsfoto is in de bibliotheek in Driebergen genomen.
MANAGEMENT
TEKST: ANNE VAN DEN DOOL • FOTO’S: ZIE CREDITS langs zijkant
Margriet Overmeyer, directeur-bestuurder Bibliotheek Z-O-U-T
‘Mijn werk is mijn grote avontuur’
Margriet Overmeyer staat sinds september 2023 aan het roer van Bibliotheek Z-O-U-T, dat met elf vestigingen Zuid-Oost-Utrecht bedient. Dankzij haar uitgebreide ervaring in het onderwijs ziet ze wat een maatschappelijke organisatie als de bibliotheek in mensenlevens kan betekenen. Die rol kan alleen zo sterk zijn, dankzij hechte samenwerkingen: tussen medewerkers, in het werkgebied en binnen en buiten het bibliotheeknetwerk.
Bibliotheekblad 3 • maart 2025
Heb je hobby’s?
Ik ben dol op mijn vrijwilligerswerk als voorzitter van de Raad van Toezicht van een kinderopvangorganisatie. Daarnaast houd ik enorm van de natuur: ik fiets en wandel graag, en werk ook met plezier in de tuin. Verder kan ik heel erg genieten van dansavonden met vriendinnen: dan zoeken we een kroeg op die zo vroeg mogelijk opengaat en gaan we helemaal los.
Daarnaast doe ik aan beeldhouwen. Ik kan soms wel twee jaar druk zijn met een beeld, het liefst in de buitenlucht. De interactie met een steen vind ik heel bijzonder.
Wat is je lievelingsboek of -film?
Het achtste leven (voor Brilka) van Nino Haratischwili vond ik prachtig, net als Nirwana van Tommy Wieringa. Ik houd ervan als er een fantasievolle en mysterieuze sfeer in een boek hangt, maar dat ik er ook iets van kan leren, bijvoorbeeld over een land of een deel van onze geschiedenis. En natuurlijk kan ik een levendige schrijfstijl waarderen. Kader Abdolah is daar heel goed in, vind ik.
Wanneer ik tv kijk, zijn dat actualiteitenprogramma’s als Buitenhof, of juist Scandinavische thrillers als Face to Face en The Bridge. Ik vind het belangrijk dat ik helemaal word meegenomen in de sfeer en de personages goed leer kennen.
Wat is je favoriete vakantiebestemming?
Ik hou van de simpele dingen in het leven. Ik heb niets met een luxe auto, maar ga liever voor een ervaring. Toen mijn man en ik trouwden, hebben we als huwelijksreis op een simpele camping in een bos gestaan. Ook de Waddeneilanden vind ik heel fijn. Als ik reis, doe ik dat het liefst met de trein, met een rugzak en een tentje als bagage. Voor mij mag vakantie overzichtelijk zijn, met lange wandelingen en een boek. Mijn werk is mijn grote avontuur.
Wat weten maar weinig mensen over jou?
Vaak denkt men dat ik een makkelijk leven heb gehad, maar dat is echt niet het geval; ik praat er alleen niet vaak over. Omdat ik ben begonnen op het vmbo, veel ben verhuisd en heel diverse opleidings- en werkervaring heb opgedaan, heb ik het gevoel dat ik alle lagen van de samenleving heb leren kennen. Dat ervaar ik ook als een grote stille kracht. Ik houd van de diversiteit aan mensen waarmee ik daardoor omringd ben, en voor wie de bibliotheek ook bedoeld is: wij laten iedereen floreren.
Was je altijd al een lezer?
Ik kom uit een horecafamilie in Aalten. Mijn ouders hadden een café-restaurant, waar in de weekends bands en toneelgroepen optraden. Wij woonden naast het café; ik sliep erboven. Er was dus altijd reuring. Voor mij was de bibliotheek de plek, waar ik in alle rust kon lezen. Dat voelde als een enorme rijkdom: lekker tussen de boeken mogen snuffelen en een plekje zoeken om neer te strijken. Ook toen ik later naar Utrecht en Amsterdam verhuisde, bleef ik de bibliotheek opzoeken, als een fijne combinatie van rust en reuring.
Hoe is je loopbaan verlopen?
Ik heb maatschappijleer gestudeerd en ben vervolgens gaan werken bij het Graafschap College. Uiteindelijk werd ik daar projectleider van koplopersprojecten binnen het mbo. In die hoedanigheid ontwikkelde ik veel projecten met ondernemers waarbij studenten van meerwaarde konden zijn voor de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan jongeren die aan ouderen de krant voorlezen, of het maken van technische innovaties, zodat hulpbehoevende mensen langer thuis kunnen blijven wonen.
Vervolgens heb ik een aantal masters gedaan, onder andere op het gebied van transitiemanagement, en leidde projecten binnen het landelijke onderwijsveld. Ik nam plaats in de Raad van Toezicht van de Bibliotheek Achterhoekse Poort, waaronder ook de bibliotheek van Aalten valt. Op die manier ontdekte ik dat de thema’s uit het onderwijs ook in de bibliotheek spelen – alleen sta je in de bieb nog meer midden in de samenleving en ben je flexibeler in je handelen. Dat maakte me des te enthousiaster om aan de slag te gaan met de maatschappelijke opgaven, waaronder bibliotheken hun schouders zetten. Ik ben ooit begonnen op het vmbo en ben vervolgens doorontwikkeld tot masterstudent. Ik houd ervan mezelf in vrijheid te kunnen ontplooien en voor de samenleving van betekenis te kunnen zijn.
Hoe kwam je in je huidige functie terecht?
Toen ik in de Raad van Toezicht van de Achterhoekse Poort terechtkwam, mocht ik helpen in het opstellen van een profiel voor de nieuwe directeur-bestuurder. Hoe meer ik daarmee bezig was, des te meer realiseerde ik me: bibliotheekdirecteur zijn is mijn droombaan.
Ik had al een fantastische job bij de MBO-Raad, waar ik me met hart en ziel voor inzette, maar toch bleef het kriebelen. Toen ik werd benaderd voor de functie van directeur-bestuurder bij de Bibliotheek Z-O-U-T, wist ik: dit is mijn kans. Ik heb vroeger zelf ook in Zuid-Oost Utrecht gewoond; mijn familie komt ervandaan en ik ken de bibliotheekvestigingen uit mijn jeugd.
Die banenwissel had best wat consequenties: ik woon met mijn gezin in Bocholt in Duitsland, vlak bij Aalten. Dat huis heb ik samen met mijn man zelf opgebouwd, dus dat geef ik niet zomaar op. Toch wist ik: dit moet ik doen.
Wat was je eerste indruk van de bieb?
Inmiddels ben ik hier anderhalf jaar directeur-bestuurder en het is precies wat ik hoopte. Ik vind het fantastisch de innovaties die in onze sector plaatsvinden ook hier zo goed mogelijk te faciliteren. In mijn vorige baan verliepen zaken door allerlei wetgeving wat trager; in de bieb kunnen we iets meteen oppakken en zien we direct resultaat. Ik vind het geweldig om te zien hoe medewerkers groeien in hun werk en hoe we sommige bewoners dagelijks ontvangen, en hoeveel we voor hen betekenen. Die combinatie, van bestuurlijk enerzijds en praktijk anderzijds, geeft me veel energie. Als lid van de Raad van Toezicht was ik bovendien vooral bezig met het bekijken van risico’s; nu mag ik meer focussen op de positieve dingen.
Wat is je indruk van de bibliotheeksector in de breedte?
In de weken voordat ik aan het werk ging als directeur-bestuurder, nam ik al wel deel aan de lobbysessies van de VOB. Dat was meteen een warm bad: ik voelde niets van de concurrentie die in het onderwijs wel aanwezig kan zijn. Ook ervoer ik direct hoe belangrijk die lobby, ook op lokaal niveau, is om goed werkgever te kunnen zijn: als bibliotheek krijg je niet voor vier jaar subsidie, zoals in het onderwijs, maar is de financiële onzekerheid veel groter. Ik zag dus kansen, maar voelde ook direct de verantwoordelijkheid om me elke dag in te zetten voor stabiliteit en continuïteit. Een meerjarenbeleid en een meerjarenbegroting kunnen daarbij, ook richting de gemeente, enige zekerheid bieden.
Verder viel me op hoe mooi het netwerk georganiseerd is, met ondersteuning vanuit provinciale en landelijke instellingen. Daar kun je als directeur-bestuurder heel dankbaar uit putten. Natuurlijk vroeg ik me soms ook af bij welk loket ik me moest melden – een zoektocht die tot op de dag van vandaag voortduurt. Af en toe voel ik de behoefte aan een coach, die me door dit netwerk leidt, wanneer ik met een vraag zit. Veel bibliotheken lopen rond met dezelfde vragen, maar weten elkaar nog niet altijd te vinden. Er zijn allerlei handreikingen, maar het komt nog niet altijd goed samen.
Op provinciaal niveau voel ik me ook erg ondersteund. Met alle bibliotheekdirecteuren in Utrecht komen we samen in een overleg, waarin we goed samenwerken. De afgelopen tijd hebben we samen met onze POI BiSC hard gewerkt aan een gezamenlijke agenda, zodat we ons samen kunnen doorontwikkelen. Daarin worden we natuurlijk ook ondersteund door het landelijk netwerk. Ons belangrijkste speerpunt: we willen dat de bibliotheek echt van de inwoners wordt, en daarvoor moeten we doelgroepen bereiken, bij wie dat nu nog niet altijd lukt. Hopelijk kunnen we die methodiek ook op landelijk niveau met elkaar gaan delen.
Is werken bij de bibliotheek anders dan in het onderwijs, of zie je vooral overeenkomsten?
De overeenkomsten tussen bibliotheken en het onderwijs zitten ‘m natuurlijk sterk in de onderwerpen waarmee we ons bezighouden: de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden, participatie in de informatiesamenleving en het tegengaan van laaggeletterdheid. Ook in het onderwijs zag ik hoe nijpend de situatie soms kan zijn, met jongeren die de post van de overheid voor hun ouders moeten ontcijferen. De bibliotheek en het onderwijs kunnen elkaar op veel van die onderwerpen nog veel beter vinden. Samen kunnen we nog veel meer impact maken: door jongeren zich te laten ontwikkelen en bewust te maken van hun positie in de samenleving. De bibliotheek is een plek waar je met elkaar in debat kunt gaan over allerlei onderwerpen, ook de politiek. Dat is, zeker in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen, een enorm uitdagende functie voor de bieb.
Wat zijn je ambities binnen het directeurschap?
Het lijkt mij heel mooi als de bibliotheek een nog actievere rol kan spelen in het dichterbij brengen van de politiek, op een manier die past bij de doelgroep. Inwoners mogen zich nog meer betrokken voelen bij het samen bouwen van de samenleving: bij ons mogen ze hun stem laten horen, ook richting de gemeente. Hier kunnen ze hun mening scherpen. Daar zou ik het liefst ook jongeren uitgebreid bij betrekken, door samen met hen te programmeren. Uiteraard speelt daarin ook het onderwijs een belangrijke rol. Natuurlijk hangt dit samen met lezen: als je dat kundig en met plezier doet, kun je je ook beter informeren. De samenwerking met partners in ons werkgebied is daarin essentieel, bijvoorbeeld in het herkennen van laaggeletterdheid. De komende tijd willen we die verder doorontwikkelen.
Hoe zou je je leiderschapsstijl typeren?
Ik vind het belangrijk samen stippen op de horizon te formuleren. Als dat wenkende perspectief eenmaal goed in de steigers staat, is het zaak om heldere kaders te schetsen, zodat je weet via welke route je ergens naartoe werkt. Daarbij is het essentieel dat medewerkers samen vanuit hun verschillende expertises kunnen ontwerpen en ontwikkelen. Het management is daarin ondersteunend. Natuurlijk heb ik allerlei ideeën en zie ik kansen, maar uiteindelijk moet het ook vanuit de medewerkers komen. Ook wil ik ervoor zorgen dat goed zichtbaar is welke stappen we allemaal zetten, zowel naar buiten als onder elkaar. We mogen enorm trots zijn op wat we samen voor elkaar krijgen – recentelijk nog onze vierjaarlijkse certificering.
Op welke prestatie ben je trots?
We hebben de afgelopen tijd flink wat personele wisselingen meegemaakt, onder meer op directeursniveau. In die situatie hebben de medewerkers ervoor gezorgd dat het Z-O-U-T-gevoel altijd is gebleven. Ik hoop in mijn rol de komende tijd meer rust te brengen, onder andere via onze drie pijlers: ontmoeten, meedoen en ontwikkelen. Op die manier weet iedereen wat de prioriteiten zijn, waaraan we samen met onze inwoners gaan werken.
Tegelijkertijd vind ik het van belang oog te hebben voor het werk dat mijn voorganger heeft verricht. Er ligt al zoveel moois; die wil ik graag nog beter voor het voetlicht brengen. Er is bijvoorbeeld al veel aandacht voor diversiteit en inclusie, maar er ligt nog geen beleid. Door dat explicieter te maken, kunnen we dat nog meer gaan verstevigen. We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt aan de basis; de komende tijd kunnen we een verdiepingsslag gaan maken.
We hebben een prachtig initiatiefrijk en creatief team, dat wordt ondersteund door ruim driehonderd vrijwilligers. Ik ben zo trots op alles wat de medewerkers ontwikkelen en hoe zij met elkaar samenwerken. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan onze nieuwe maakplaats in Wijk bij Duurstede, in het oude raadhuis. dat hadden we nooit voor elkaar kunnen krijgen zonder de handen ineen te slaan – intern, maar ook met de partners om ons heen, zoals de Raad van Toezicht en BiSC.
Foto: uit de privécollectie van Margriet Overmeyer
Foto: Bibliotheek Z-O-U-T
Een van de hobbies van Margriet Overmeyer is beeldhouwen. ‘Ik kan soms wel twee jaar druk zijn met een beeld, het liefst in de buitenlucht. De interactie met een steen vind ik heel bijzonder’.
Suzanne Verboeket: ‘Ik wil graag blijven nadenken over de plek van de bibliotheek over tientallen jaren.’
Foto: Bibliotheek Hoogeveen
Bibliotheekblad 3 • maart 2025
Was je altijd al een lezer?
Ik kom uit een onderwijsgezin. Op woensdagmiddag was een bezoek aan de bibliotheek dus vaste prik. Dat was een klein bibliotheekje in Limburg, waar ik de sectie met A- en B-boeken al snel uit had. Toen ik in Roermond naar de middelbare school ging, bood die bibliotheek meer uitkomsten. Ik vond het ook altijd leuk mee te doen aan activiteiten, zoals de Kinder- en de Jonge Jury.
Hoe zijn je studie- en loopbaan verlopen?
Na mijn middelbareschooltijd ging ik een jaar naar Parijs om kunstgeschiedenis te studeren. Toen ik terugkwam, wist ik niet goed wat ik wilde studeren: internationale betrekkingen, een taal- en cultuurstudie of toch liever politicologie? Uiteindelijk vond ik een studie waarin ik dat allemaal kon combineren: Kunstbeleid en Management aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dat vond ik waanzinnig leuk: ik kon het heel goed vinden met de mensen die daar rondliepen. Daarnaast kreeg ik ook een kijkje in de keuken van verschillende opleidingen: van grote groepen bij de rechtenfaculteit tot kleine clubjes bij neerlandistiek.
Margriet Overmeyer staat sinds september 2023 aan het roer van Bibliotheek Z-O-U-T, dat met elf vestigingen Zuid-Oost-Utrecht bedient. Dankzij haar uitgebreide ervaring in het onderwijs ziet ze wat een maatschappelijke organisatie als de bibliotheek in mensenlevens kan betekenen. Die rol kan alleen zo sterk zijn, dankzij hechte samenwerkingen: tussen medewerkers, in het werkgebied en binnen en buiten het bibliotheeknetwerk.
‘Mijn werk is mijn grote avontuur’
Margriet Overmeyer, directeur-bestuurder Bibliotheek Z-O-U-T
TEKST: ANNE VAN DEN DOOL • FOTO’S: ZIE CREDITS langs zijkant
MANAGEMENT
Was je altijd al een lezer?
Ik kom uit een horecafamilie in Aalten. Mijn ouders hadden een café-restaurant, waar in de weekends bands en toneelgroepen optraden. Wij woonden naast het café; ik sliep erboven. Er was dus altijd reuring. Voor mij was de bibliotheek de plek, waar ik in alle rust kon lezen. Dat voelde als een enorme rijkdom: lekker tussen de boeken mogen snuffelen en een plekje zoeken om neer te strijken. Ook toen ik later naar Utrecht en Amsterdam verhuisde, bleef ik de bibliotheek opzoeken, als een fijne combinatie van rust en reuring.
Hoe is je loopbaan verlopen?
Ik heb maatschappijleer gestudeerd en ben vervolgens gaan werken bij het Graafschap College. Uiteindelijk werd ik daar projectleider van koplopersprojecten binnen het mbo. In die hoedanigheid ontwikkelde ik veel projecten met ondernemers waarbij studenten van meerwaarde konden zijn voor de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan jongeren die aan ouderen de krant voorlezen, of het maken van technische innovaties, zodat hulpbehoevende mensen langer thuis kunnen blijven wonen.
Vervolgens heb ik een aantal masters gedaan, onder andere op het gebied van transitiemanagement, en leidde projecten binnen het landelijke onderwijsveld. Ik nam plaats in de Raad van Toezicht van de Bibliotheek Achterhoekse Poort, waaronder ook de bibliotheek van Aalten valt. Op die manier ontdekte ik dat de thema’s uit het onderwijs ook in de bibliotheek spelen – alleen sta je in de bieb nog meer midden in de samenleving en ben je flexibeler in je handelen. Dat maakte me des te enthousiaster om aan de slag te gaan met de maatschappelijke opgaven, waaronder bibliotheken hun schouders zetten. Ik ben ooit begonnen op het vmbo en ben vervolgens doorontwikkeld tot masterstudent. Ik houd ervan mezelf in vrijheid te kunnen ontplooien en voor de samenleving van betekenis te kunnen zijn.
Hoe kwam je in je huidige functie terecht?
Toen ik in de Raad van Toezicht van de Achterhoekse Poort terechtkwam, mocht ik helpen in het opstellen van een profiel voor de nieuwe directeur-bestuurder. Hoe meer ik daarmee bezig was, des te meer realiseerde ik me: bibliotheekdirecteur zijn is mijn droombaan.
Ik had al een fantastische job bij de MBO-Raad, waar ik me met hart en ziel voor inzette, maar toch bleef het kriebelen. Toen ik werd benaderd voor de functie van directeur-bestuurder bij de Bibliotheek Z-O-U-T, wist ik: dit is mijn kans. Ik heb vroeger zelf ook in Zuid-Oost Utrecht gewoond; mijn familie komt ervandaan en ik ken de bibliotheekvestigingen uit mijn jeugd.
Die banenwissel had best wat consequenties: ik woon met mijn gezin in Bocholt in Duitsland, vlak bij Aalten. Dat huis heb ik samen met mijn man zelf opgebouwd, dus dat geef ik niet zomaar op. Toch wist ik: dit moet ik doen.
Wat was je eerste indruk van de bieb?
Inmiddels ben ik hier anderhalf jaar directeur-bestuurder en het is precies wat ik hoopte. Ik vind het fantastisch de innovaties die in onze sector plaatsvinden ook hier zo goed mogelijk te faciliteren. In mijn vorige baan verliepen zaken door allerlei wetgeving wat trager; in de bieb kunnen we iets meteen oppakken en zien we direct resultaat. Ik vind het geweldig om te zien hoe medewerkers groeien in hun werk en hoe we sommige bewoners dagelijks ontvangen, en hoeveel we voor hen betekenen. Die combinatie, van bestuurlijk enerzijds en praktijk anderzijds, geeft me veel energie. Als lid van de Raad van Toezicht was ik bovendien vooral bezig met het bekijken van risico’s; nu mag ik meer focussen op de positieve dingen.
Wat is je indruk van de bibliotheeksector in de breedte?
In de weken voordat ik aan het werk ging als directeur-bestuurder, nam ik al wel deel aan de lobbysessies van de VOB. Dat was meteen een warm bad: ik voelde niets van de concurrentie die in het onderwijs wel aanwezig kan zijn. Ook ervoer ik direct hoe belangrijk die lobby, ook op lokaal niveau, is om goed werkgever te kunnen zijn: als bibliotheek krijg je niet voor vier jaar subsidie, zoals in het onderwijs, maar is de financiële onzekerheid veel groter. Ik zag dus kansen, maar voelde ook direct de verantwoordelijkheid om me elke dag in te zetten voor stabiliteit en continuïteit. Een meerjarenbeleid en een meerjarenbegroting kunnen daarbij, ook richting de gemeente, enige zekerheid bieden.
Verder viel me op hoe mooi het netwerk georganiseerd is, met ondersteuning vanuit provinciale en landelijke instellingen. Daar kun je als directeur-bestuurder heel dankbaar uit putten. Natuurlijk vroeg ik me soms ook af bij welk loket ik me moest melden – een zoektocht die tot op de dag van vandaag voortduurt. Af en toe voel ik de behoefte aan een coach, die me door dit netwerk leidt, wanneer ik met een vraag zit. Veel bibliotheken lopen rond met dezelfde vragen, maar weten elkaar nog niet altijd te vinden. Er zijn allerlei handreikingen, maar het komt nog niet altijd goed samen.
Op provinciaal niveau voel ik me ook erg ondersteund. Met alle bibliotheekdirecteuren in Utrecht komen we samen in een overleg, waarin we goed samenwerken. De afgelopen tijd hebben we samen met onze POI BiSC hard gewerkt aan een gezamenlijke agenda, zodat we ons samen kunnen doorontwikkelen. Daarin worden we natuurlijk ook ondersteund door het landelijk netwerk. Ons belangrijkste speerpunt: we willen dat de bibliotheek echt van de inwoners wordt, en daarvoor moeten we doelgroepen bereiken, bij wie dat nu nog niet altijd lukt. Hopelijk kunnen we die methodiek ook op landelijk niveau met elkaar gaan delen.
Is werken bij de bibliotheek anders dan in het onderwijs, of zie je vooral overeenkomsten?
De overeenkomsten tussen bibliotheken en het onderwijs zitten ‘m natuurlijk sterk in de onderwerpen waarmee we ons bezighouden: de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden, participatie in de informatiesamenleving en het tegengaan van laaggeletterdheid. Ook in het onderwijs zag ik hoe nijpend de situatie soms kan zijn, met jongeren die de post van de overheid voor hun ouders moeten ontcijferen. De bibliotheek en het onderwijs kunnen elkaar op veel van die onderwerpen nog veel beter vinden. Samen kunnen we nog veel meer impact maken: door jongeren zich te laten ontwikkelen en bewust te maken van hun positie in de samenleving. De bibliotheek is een plek waar je met elkaar in debat kunt gaan over allerlei onderwerpen, ook de politiek. Dat is, zeker in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen, een enorm uitdagende functie voor de bieb.
Wat zijn je ambities binnen het directeurschap?
Het lijkt mij heel mooi als de bibliotheek een nog actievere rol kan spelen in het dichterbij brengen van de politiek, op een manier die past bij de doelgroep. Inwoners mogen zich nog meer betrokken voelen bij het samen bouwen van de samenleving: bij ons mogen ze hun stem laten horen, ook richting de gemeente. Hier kunnen ze hun mening scherpen. Daar zou ik het liefst ook jongeren uitgebreid bij betrekken, door samen met hen te programmeren. Uiteraard speelt daarin ook het onderwijs een belangrijke rol. Natuurlijk hangt dit samen met lezen: als je dat kundig en met plezier doet, kun je je ook beter informeren. De samenwerking met partners in ons werkgebied is daarin essentieel, bijvoorbeeld in het herkennen van laaggeletterdheid. De komende tijd willen we die verder doorontwikkelen.
Hoe zou je je leiderschapsstijl typeren?
Ik vind het belangrijk samen stippen op de horizon te formuleren. Als dat wenkende perspectief eenmaal goed in de steigers staat, is het zaak om heldere kaders te schetsen, zodat je weet via welke route je ergens naartoe werkt. Daarbij is het essentieel dat medewerkers samen vanuit hun verschillende expertises kunnen ontwerpen en ontwikkelen. Het management is daarin ondersteunend. Natuurlijk heb ik allerlei ideeën en zie ik kansen, maar uiteindelijk moet het ook vanuit de medewerkers komen. Ook wil ik ervoor zorgen dat goed zichtbaar is welke stappen we allemaal zetten, zowel naar buiten als onder elkaar. We mogen enorm trots zijn op wat we samen voor elkaar krijgen – recentelijk nog onze vierjaarlijkse certificering.
Op welke prestatie ben je trots?
We hebben de afgelopen tijd flink wat personele wisselingen meegemaakt, onder meer op directeursniveau. In die situatie hebben de medewerkers ervoor gezorgd dat het Z-O-U-T-gevoel altijd is gebleven. Ik hoop in mijn rol de komende tijd meer rust te brengen, onder andere via onze drie pijlers: ontmoeten, meedoen en ontwikkelen. Op die manier weet iedereen wat de prioriteiten zijn, waaraan we samen met onze inwoners gaan werken.
Tegelijkertijd vind ik het van belang oog te hebben voor het werk dat mijn voorganger heeft verricht. Er ligt al zoveel moois; die wil ik graag nog beter voor het voetlicht brengen. Er is bijvoorbeeld al veel aandacht voor diversiteit en inclusie, maar er ligt nog geen beleid. Door dat explicieter te maken, kunnen we dat nog meer gaan verstevigen. We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt aan de basis; de komende tijd kunnen we een verdiepingsslag gaan maken.
We hebben een prachtig initiatiefrijk en creatief team, dat wordt ondersteund door ruim driehonderd vrijwilligers. Ik ben zo trots op alles wat de medewerkers ontwikkelen en hoe zij met elkaar samenwerken. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan onze nieuwe maakplaats in Wijk bij Duurstede, in het oude raadhuis. dat hadden we nooit voor elkaar kunnen krijgen zonder de handen ineen te slaan – intern, maar ook met de partners om ons heen, zoals de Raad van Toezicht en BiSC.
Heb je hobby’s?
Ik ben dol op mijn vrijwilligerswerk als voorzitter van de Raad van Toezicht van een kinderopvangorganisatie. Daarnaast houd ik enorm van de natuur: ik fiets en wandel graag, en werk ook met plezier in de tuin. Verder kan ik heel erg genieten van dansavonden met vriendinnen: dan zoeken we een kroeg op die zo vroeg mogelijk opengaat en gaan we helemaal los.
Daarnaast doe ik aan beeldhouwen. Ik kan soms wel twee jaar druk zijn met een beeld, het liefst in de buitenlucht. De interactie met een steen vind ik heel bijzonder.
Wat is je lievelingsboek of -film?
Het achtste leven (voor Brilka) van Nino Haratischwili vond ik prachtig, net als Nirwana van Tommy Wieringa. Ik houd ervan als er een fantasievolle en mysterieuze sfeer in een boek hangt, maar dat ik er ook iets van kan leren, bijvoorbeeld over een land of een deel van onze geschiedenis. En natuurlijk kan ik een levendige schrijfstijl waarderen. Kader Abdolah is daar heel goed in, vind ik.
Wanneer ik tv kijk, zijn dat actualiteitenprogramma’s als Buitenhof, of juist Scandinavische thrillers als Face to Face en The Bridge. Ik vind het belangrijk dat ik helemaal word meegenomen in de sfeer en de personages goed leer kennen.
Wat is je favoriete vakantiebestemming?
Ik hou van de simpele dingen in het leven. Ik heb niets met een luxe auto, maar ga liever voor een ervaring. Toen mijn man en ik trouwden, hebben we als huwelijksreis op een simpele camping in een bos gestaan. Ook de Waddeneilanden vind ik heel fijn. Als ik reis, doe ik dat het liefst met de trein, met een rugzak en een tentje als bagage. Voor mij mag vakantie overzichtelijk zijn, met lange wandelingen en een boek. Mijn werk is mijn grote avontuur.
Wat weten maar weinig mensen over jou?
Vaak denkt men dat ik een makkelijk leven heb gehad, maar dat is echt niet het geval; ik praat er alleen niet vaak over. Omdat ik ben begonnen op het vmbo, veel ben verhuisd en heel diverse opleidings- en werkervaring heb opgedaan, heb ik het gevoel dat ik alle lagen van de samenleving heb leren kennen. Dat ervaar ik ook als een grote stille kracht. Ik houd van de diversiteit aan mensen waarmee ik daardoor omringd ben, en voor wie de bibliotheek ook bedoeld is: wij laten iedereen floreren.